Geplaatst op

wat mis-lukt

Vorige week kon je deze vraag beantwoorden op social media: hoeveel mislukt er bij Julia aan stipwerk? Het antwoord is een lang antwoord. Pak er maar vast pen en papier bij…

Je kon bij de antwoorden kiezen voor 0, 25, 50 of 80 % dat mislukt. Ongeveer de helft van de reacties ging voor 25%, een kwart voor 50% en zelf wat mensen die voor 0 of 80 % gingen.

Voordat je een antwoord leest, even dit: wat is nou eigenlijk een mislukking?

  • bij de toepassing van de techniek: te veel verf, te weinig verf, te weinig draaien van voorwerp, in slecht licht stippen…
  • bij het volgen van een patroon: de uitkomst is niet wat je ervan verwachtte.
    • bijvoorbeeld door kleurkeuze of de vorm van voorwerp die niet aansluit op het patroon.
  • bij stipwerk uit de vrije hand dezelfde als hierboven, en:
    • het gevoel dat er nog wat mist, of juist teveel van het goede is

Kun je nog andere manieren van mislukken bedenken?

Laatst kwam ik deze quote tegen: “het verschil tussen aanklooien en wetenschap is het opschrijven.”

Dat is wat ik regelmatig doe: bij elke stap schrijf ik op, maak ik foto’s van wat ik gedaan heb. Zo kan ik herleiden wat er mis ging, of waar het beter kan. In het geval van een patroon: de kleurkeuze of voorwerp aanpassen, en bij vrij werk teruggaan tot het moment waar ik nog tevreden was. Een kwestie van even afwassen en overnieuw beginnen dus. Maar dan wel met de wetenschap dat het beter wordt.

Met die ervaring kun je eigenlijk niet zeggen dat een werk mislukt is. Als je het als een wetenschappelijk experiment ziet kun je deze resultaten gebruiken in je vervolgonderzoek. En dat kan je heel veel goed doen in je creatieve ontwikkeling.

Heb je thuis een ‘mislukking’ liggen? Laat me weten wat jij denkt dat er misging, en wat er beter kan. Graag help ik je hierbij.

Ben je toch meer van de vaste uitkomsten? Volg een patroon met een andere kleurkeuze of voorwerp dan je eerste gevoel zou zeggen. Misschien kom je ook op verrassende resultaten uit.

Een voorbeeld: scheef gaan

In 2016 stipte ik dit kommetje. De binnenkant ging prima, heerlijk symmetrisch in blauwtinten. (Je vind de binnenkant hier).

Maar de buitenkant was een ander verhaal: hoe ik ook bleef draaien, de lijn bleef scheef gaan. Ik ben wel zo’n drie keer overnieuw begonnen. Uiteindelijk zag ik dat het een combinatie van de bolling van het voorwerp en mijn houding was. Ondertussen raakte ik wel gehecht aan dit scheve lijntje, dus: dit werd het patroon aan de buitenkant.

het kommetje dat scheef bleef gaan…

Deze ervaring in scheef gaan heb ik opgeslagen en opnieuw gebruikt voor andere ontwerpen, zoals deze ‘dancing dots’.

Ohja: het antwoord op de vraag hoeveel er mislukt.

Ik heb eigenlijk geen idee! Tijd om het op te schrijven…